HR, 15-10-1996, Porsche - HR, 15 - 10 - 1996 , nr. 102826 ECLI:NL:HR:1996:ZD Instantie Hoge Raad - Studeersnel (2024)

Porsche arrest inleiding strafrecht

Vak

Inleiding strafrecht (670306)

802Documenten

Studenten deelden 802 documenten in dit vak

Universiteit

Tilburg University

Studiejaar: 2017/2018

Boeken in lijstStudieboek Materieel StrafrechtStraf en SchadevergoedingTratado de fisiologia Medica

Geüpload door:

Anonieme student

Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.

Tilburg University

Aanbevolen voor jou

  • 19Samenvatting arresten inleiding strafrecht, geordend per onderwerpInleiding strafrechtArresten97% (98)
  • 4Arresten Inleiding strafrecht - Arresten blok 1 Inleiding strafrechtArresten94% (34)
  • 5Arresten Inleiding strafrecht - blok 2 Inleiding strafrechtArresten100% (9)
  • 14Arresten Inleiding strafrecht Inleiding strafrechtArresten100% (8)
  • 7Arresten Inleiding strafrecht - blok 2Inleiding strafrechtArresten100% (5)

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Andere studenten bekeken ook

  • Strafrecht arresten-2
  • Arresten - een samenvatting van het merendeel van de verplichte jurisprudentie voor het
  • Arresten blok 2 strafrecht
  • HC 1 International law
  • Arresten strafrecht
  • Arrest - Inleiding Strafrecht

Gerelateerde documenten

  • HR, 20-01-2004 , bumperkleven
  • Jurisprudentie - Verplichte arresten
  • Arresten Uitwerkingen Blok 1 Strafrecht
  • Week 2 arrest tongzoen 1 en 2
  • Arresten strafrecht (herkansing)
  • Inleiding strafrecht - arresten blok 1

Preview tekst

HR, 15 - 10 - 1996 , nr. 102826

ECLI:NL:HR:1996:ZD

Instantie Hoge Raad (Strafkamer)Datum 15-10-Zaaknummer 102826LJN ZDRoepnaam PorscheVakgebied(en) Materieel strafrecht (V) Materieel strafrecht / SanctiesBrondocumenten ECLI:NL:HR:1996:ZD0139, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑10‑1996;Wetingang art. 36 Wegenverkeerswet 1994; art. 6 Wegenverkeerswet 1994; art. 287 Wetboek van StrafrechtVindplaatsen VR 1997, 160 met annotatie van A. Dijkstra NJ 1997, 199 met annotatie van A. 't Hart Ars Aequi AA19970438 met annotatie van J. de Hullu

Uitspraak 15 ‑ 10 ‑ 1996

InhoudsindicatieOngeval met 5 doden; doodslag in het verkeer? Ontoereikend bewijs van voorwaardelijk opzet op dedood van de slachtoffers: rijgedrag duidt niet op tevens op de koop toe nemen van eigen overlijden. Srart. 287; Sv art. 359 en 3; WVW art. 36; WVW 1994 art. 6. Gefaseerde inwerkingtreding van de Wetvan 23 december 1992, Stb. 1993, 29 (Wet Terwee) niet in strijd met art. 26 IVBPR mede gelet opbestaande mogelijkheid om in een civiele procedure volledige schadevergoeding te vorderen, aldus HR.Sv art. 51a.

15 oktober 1996

Strafkamer

nr. 102.

SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 1/

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 29 augustus1995 in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, wonende te Tilburg, ten tijde van debestreden uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Leuvensepoort" te 's-Hertogenbosch.

  1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - behoudens ten aanzien van de strafoplegging - bevestigd een vonnisvan de Arrondissem*ntsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 22 december 1994, waarbij de verdachte totstraf is veroordeeld ter zake van "doodslag, meermalen gepleegd".

Het Hof heeft de verdachte deswege veroordeeld tot zes jaren gevangenisstraf.

  1. Het cassatieberoep

Het beroep is ingesteld door de verdachte.

Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatievoorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

  1. De conclusie van het Openbaar Ministerie

De Advocaat-Generaal Meijers heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

  1. Bewezenverklaring en bewijsvoering

  2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard:

dat verdachte op 3 april 1994 in de gemeente Heesch opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] van het leven heeft beroofd, immers is verdachteopzettelijk toen en daar met een door hem, verdachte bestuurd motorrijtuig, waarin zich die [slachtoffer5] bevond, geheel gaan rijden op een voor het hem, verdachte, tegemoetkomend verkeer bestemderijstrook, op een moment dat een over laatstgenoemde rijstrook rijdend en hem, verdachte,tegemoetkomend motorrijtuig (Volvo) waarin genoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en[slachtoffer 4] zich bevonden en een achter laatstgenoemd motorrijtuig rijdend en eveneens hem,verdachte, tegemoetkomend motorrijtuig (Audi) tot op korte afstand waren genaderd, tengevolgewaarvan aanrijdingen ontstonden tussen dit door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig enlaatstgenoemde motorrijtuigen tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zijn overleden.'

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 2/

de knieën de benen, de armen en het hoofd.

De ter confrontatie en andere onderzoeken in het Sint Annaziekenhuis te Oss aanwezigepolitieambtenaren zagen op 3 april 1994, omstreeks 22 uur aldaar een man binnenkomen, vergezeldvan de broer van het slachtoffer [slachtoffer 5]. Deze man had diverse verwondingen in het gezicht enbewoog zijn linkerarm zeer moeilijk.

Zij zagen dat het hoofd van de man gewikkeld was in een doek.

Desgevraagd deelde de man mede dat hij in een Porsche had gezeten die betrokken was geweest bijeen verkeersongeval.

De man werd als verdachte aangemerkt en was genaamd:

[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] , wonende [a-straat 1] te[woonplaats].

  1. Een proces-verbaal, mutatienummer PL2140/94-622846 d. 6 april 1994 van de RegiopolitieNoord/District 4/Oss op ambtseed cq ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend door drie daartoebevoegde en in dat proces-verbaal genoemde verbalisanten houdt, zakelijk weergegeven, onder meerin:

als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :

Ik had op zondag 3 april 1994, te 22 uur het eerste directe contact met de verdachte [verdachte] ,leidende tot de verdenking van een gedraging in strijd met artikel 36 van de Wegenverkeerswet. Ik namwaar dat de adem van de verdachte [verdachte] rook naar het inwendig gebruik van alcoholhoudendedrank. Hierop heb ik verdachte aangehouden terzake vermoedelijke overtreding van artikel 36, derde lid,van de Wegenverkeerswet.

als relaas van verbalisanten:

Door de GGD-arts Y.M. Magnusson werd verklaard dat de verdachte niet in staat werd geacht omeen blaastest uit te voeren. Redenen hiervoor waren de verwondingen van verdachte aan het gelaat enarm.

Hierop is overgegaan tot een bloedonderzoek.

Wij hebben de verdachte gevraagd of deze toestemming gaf tot het verrichten van een onderzoek alsbedoeld in artikel 2, lid 2, onder b, van de Wegenverkeerswet. De verdachte verleende daartoetoestemming.

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 4/

Vanaf het moment dat verdachte [verdachte] in het ziekenhuis in contact kwam met verbalisant[verbalisant 3] heeft hij geen alcoholhoudende drank meer genuttigd.

Op maandag, 4 april 1994, te 00 uur, heeft de GGD-arts Y.M. Magnusson in aanwezigheid vanons, verbalisanten Hendriks en Van Haren, door middel van een venapunctie de verdachte bloedafgenomen.

als relaas van verbalisant Van Haren:

Ik heb het bloedmonster overeenkomstig het bepaalde in de Regeling bloed- en urineonderzoek (BesluitMinister van Justitie van 25 september 1987 nummer 413/687, Ned. Stcrt 1987,187) gewaarmerkt,verpakt en dit alsmede het bloedafnameformulier voorzien van en genummerd en op naam gesteldidentiteitszegel met nummer 14716. Ik heb mij ervan vergewist dat het bloedmonster overeenkomstighet bepaalde in artikel 5 van de Regeling bloed- en urineonderzoeken is verzonden naar hetGerechtelijk Laboratorium te Rijswijk.

  1. Een rapport van het Gerechtelijk Laboratorium van het Ministerie van Justitie te Rijswijk, dragendezaaknummer 064601, d. 14 april 1994, voorzien van een identiteitszegel 14716 met de vermelding[verdachte] , [geboortedatum] -67, opgemaakt op de eed als vast gerechtelijk deskundige enondertekend door ir. M. Hordijk, scheikundige, houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in:

als relaas van rapporteur:

De bepaling van het alcoholgehalte in het bloed van [verdachte] , [a-straat 1] te [woonplaats] ,geschiedde door twee onafhankelijk van elkaar werkende analisten volgens de A.D.-methode.

Het resultaat van de analyse bedroeg, na aftrek van de voorgeschreven korrektie 0 mg alkohol perml bloed.

  1. Een akte opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van Heesch d. 6 april 1994. Dezeakte houdt – zakelijk weergegeven- onder meer in:

[slachtoffer 2] is overleden op 3 april 1994 te 19 uur in de gemeente Heesch.

  1. Een akte opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van Heesch d. 6 april 1994. Dezeakte houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in:

[slachtoffer 4] is overleden op 3 april 1994 te 19 uur in de gemeente Heesch.

  1. Een akte opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van Heesch d. 6 april 1994. Dezeakte houdt, zakelijk \weergegeven, onder meer in:

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 5/

Porsche was gereden. Dit heb ik pas gezien toen ik was gestopt en uitgestapt. Toen de Porsche achtermij reed zag ik twee personen in de Porsche zitten."

Toen ik na de aanrijding naar de Porsche liep zag ik dat bij de bestuurderszitplaats een man zichoprichtte. Ik zag dat die man uit de auto strompelde. Deze man droeg een blauwe spijkerbroek en hadkort geknipt donkerblond haar. Hij viel enkele malen. Ik zag deze man een weiland inlopen. In dePorsche zag ik rechts op de bijrijderszitplaats een man liggen. Deze man lag onderuit geschoven tegenhet rechterportier aan.

Ik schat dat vanaf het moment dat ik die Porsche voor het eerst in mijn spiegel zag tot aan de klap vande aanrijding er een tijdsbestek is voorbijgegaan van 30 à 45 seconden.

  1. Een proces-verbaal mutatienummer PL2140/94-622846 d. 4 april 1994 van de RegiopolitieBrabant Noord/District 4/Oss op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] voornoemdhoudt, zakelijk weergegeven, onder meer in:

als verkleuring van G. de Wit aan verbalisant [verbalisant 1] voornoemd:

Op 3 april 1994, tegen 20 uur, reed ik in mijn auto, merk Audi, over de Nistelrodenseweg te Heesch,komende vanuit de richting van Nistelrode. Ik reed achter een personenauto, merk Volvo. Wij reden meteen snelheid van ongeveer 70 à 75 kilometer per uur. Het was druk, met name op de rijbaan van hettegemoetkomende verkeer. Plotseling zag ik dat da Volvo voor mij naar rechts zwenkte. Ik schoot deVolvo voorbij en zag ineens een andere auto dwars over de rijbaan voor mij schuiven. Ondanks hevigremmen reed ik met volle vaart tegen de rechterzijde van de auto, waarvan ik later zag dat dit eenPorsche betrof. Nadat mijn auto tot stilstand was gekomen stapte ik uit en liep onmiddellijk naar derechterkant van die

Porsche. Aan de linkerkant van die Porsche stapte een man uit. Ik weet zeker dat dit bestuurder wasvan die Porsche. Ik zag dat aan de rechterzijde van de Porsche een man was gezeten. Deze bleekbekneld te zitten. De bestuurder van de Porsche rende weg. De bestuurder bleek naar ik hoorde in zijngezicht gewond te zijn. De man vluchtte desondanks weg via het veld dat naast de weg lag. Het betrofeen lange smalle man.

  1. Een proces-verbaal mutatienummer PL2140/94-622846 d. 4 april 1994 van de RegiopolitieBrabant Noord/District 4/Qss op ambtseed opgemaakt door de verbalisant [verbalisant 2] voornoemd,houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in:

als verklaring van [betrokkene 2] aan de verbalisant [verbalisant 2] voornoemd:

Op 3 april 1994 omstreeks 19 uur, reed ik als bestuurster van mijn auto over de rijbaan van deNistelrodenseweg, gaande in de richting van Heesch.

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 7/

Ik reed met mijn auto achter een grijze personenauto. Ik zag dat voor de grijze personenauto een rodepersonenauto reed. Ik zag dat deze auto's vaart minderden. Wij reden met een snelheid van ongeveer60 kilometer per uur. Ik zag een sportwagen op dezelfde weg rijden komende uit tegenovergestelderichting, in de richting van Nistelrode. Ik zag in een flits dat deze sportwagen plotseling met eenonverwachte beweging de rijbaan bestemd voor het verkeer gaande in de richting Heesch opreed. Ikzag dat deze sportwagen vlak voor de voor mij rijdende rode auto de rijbaan opreed.

Vervolgens zag ik dat die rode auto gelanceerd werd en met de neus omhoog de lucht in werdgeslingerd. Hierna zag ik dat deze rode auto, gezien mijn rijrichting, in de rechterberm tot stilstandkwam. Vervolgens zag ik dat de voor mij rijdende grijze personenauto op die sportwagen inreed.

Mijn echtgenoot, de heer Oldenhof, die rechtsvoor op de passagiersplaats zat van de door mij bestuurdeauto, sprong onmiddellijk uit de auto en rende in de richting van de rode auto. Ik ben eveneensuitgestapt om te kijken of ik kon helpen. Ik zag plotseling een jongeman lopen op het, gezien mijnrijrichting, gelegen linkerfietspad. Ik zag dat deze jongeman gewond was. Ik ben naar de sportwagengerend omdat die in brand stond en in die auto nog iemand aanwezig was.

Ik zag dat op de passagiersplaats rechts voorin van die sportwagen een man zat. Ik heb samen metmijn echtgenoot en omstanders geprobeerd die man uit de sportwagen te halen. Dit lukte niet omdat hijmet zijn benen helemaal klem zat tussen de onderkant van het dashboard en derechtervoorzitting/rechtervoorportier. Ik weet zeker dat in die sportwagen maar twee personen hebbengezeten.

  1. Een proces-verbaal mutatienummer PL2140/94-622846 d. 4 april 1994 van de RegiopolitieBrabant Noord/District 4/Qss op ambtseed opgemaakt door de verbalisant [verbalisant 2] voornoemd,houdt zakelijk weergegeven, onder meer in:

als verklaring van [betrokkene 3] aan de verbalisant [verbalisant 2] voornoemd:

Op 3 april 1994, omstreeks 19 uur, reed ik over de rijbaan van de Nistelrodenseweg gaande in derichting van Heesch. Mijn vrouw bestuurde onze auto. Ik zag dat voor mij een grijze Audi reed. Voortszag ik dat voor deze Audi een rode Volvo reed. Plotseling zag ik dat een bronskleurige Porsche,rijdende over dezelfde weg, doch komende vanuit tegenovergestelde richting, een abrupte manoeuvrenaar links maakte. Ik zag dat deze Porsche op onze weghelft kwam, vlak voor de voor ons rijdendeVolvo. Vervolgens zag ik dat die rode Volvo met de neus omhoog gelanceerd werd en hierna in derechterberm tot stilstand kwam. Ik ben uit de auto gesprongen en naar de plek van de aanrijding gerend.Op dat moment zag ik dat vanaf de Porsche een jongeman wegrende. Ik liep naar de Porsche, waarinnog een persoon zat. Ik heb deze man samen met een ander uit de Porsche gehaald. Dit viel niet meeomdat de man op de rechtervoorstoel zat en met zijn benen en onderlichaam klem zat tussen derechtervoorstoel/rechterportier en het onderste gedeelte van het dashboard. Ik heb maar een persoonzien wegrennen vanaf de Porsche kort na de aanrijding.

  1. Een proces-verbaal mutatienummer PL2140/94-622846 d. 5 april 1994 van de Regiopolitie

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 8/

als verklaring van [betrokkene 5] aan de verbalisant [verbalisant 1] voornoemd:

Op 3 april 1994, omstreeks 19 uur, reed ik met mijn auto vanuit de richting Oss in de richting vanNistelrode. Ik stopte voor de verkeerslichten van het kruispunt te Heesch. Toen ik stilstond werd ik linksvan mij voorbijgereden door een lichtkleurige Porsche. Deze passeerde mij met zeer hoge snelheid enreed met onverminderde snelheid zeer hard door rood de kruising over. Ik zag dat de auto rechtdoorreed. Ik zag dat hij na vervolgens het verkeerslicht van de Hoogstraat te hebben gepasseerd, een voorhen uit rijdende auto inhaalde. Dit ging ternauwernood goed met de tegenligger. De Porsche kon nognet op tijd naar rechts rijden. Ook zag ik dat de auto niet stopte voor het volgende rode verkeerslicht enmet onverminderde snelheid doorreed. Korte tijd later zag ik dat de eerder door mij waargenomenPorsche betrokken was bij een ongeval op de Nistelrodenseweg. Ik zag dat de Porsche dwars over derijbaan van de Nistelrodenseweg stond en dat aan de andere zijde van de Porsche een Volvo totaalvernield stond. Ook zag ik dat tegen de rechterzijde van de Porsche een derde auto stond, die aan devoorzijde was vernield.

  1. Een proces-verbaal mutatienummer PL2140/94-622846 d. 4 april 1994 van de RegiopolitieBrabant Noord/District 4/Oss op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] voornoemd,houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in:

als verklaring van [betrokkene 6] aan de verbalisant [verbalisant 1] voornoemd:

Op 3 april 1994, enkele minuten voor acht uur 's avonds, reed ik met mijn vrouw per fiets langs derijbaan van de Osseweg te Heesch.

Op genoemd tijdstip zagen mijn vrouw en ik een sportauto uit de richting Oss komen. Ik zag dat dePorsche met zeer hoge snelheid reed. De Porsche reed, gelet op de bekendheid van mij ter plaatse,veel harder dan de toegestane 80 kilometer per uur. Kort daarop zag ik een grote ravage van op elkaargebotste auto's. Daaronder de eerder door mij omschreven sportauto.

  1. Een proces-verbaal nummer PL2140/94-622846 d. 14 april 1994 van de Regiopolitie BrabantNoord/District 4 's-Hertogenbosch, Dienst Algemene Ondersteuning, onderafdeling technischeondersteuning, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 4] , technisch controleur van de regiopolitieBrabant Noord, houdt, zakelijk weergegeven onder meer in:

als relaas van verbalisant [verbalisant 4] voornoemd:

Op 3 april 1994, omstreeks 20 uur, heb ik een technisch- en een sporenonderzoek ingesteld inverband met een aanrijding waarbij drie personenauto's, te weten een Porsche, een Volvo en een Audiwaren betrokken en vijf mensen de dood vonden te Heesch op de Nistelrodenseweg.

Dit ongeval vond plaats op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Nistelrodenseweg, ter

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 10/

plaatse gelegen buiten de bebouwde kom in de gemeente Heesch. Deze weg bestaat uit 1 rijbaan die isverdeeld in twee rijstroken. Ter plaatse van de aanrijding was de rijbaan recht en was het uitzichtzodanig dat eventueel tegemoetkomend verkeer zeer goed waar was te nonen. Ten tijde van hetongeval was het nog normaal daglicht. Uit de afgetekende remsporen afkomstig van de linker voor- enlinkerachterband van de Porsche bleek dat de bestuurder van de Porsche, komende vanaf derechterrijstrook, een stuurbeweging naar links had gemaakt en vrijwel meteen was begonnen metrennen. Vanaf het punt waarbij de remsporen zichtbaar werden tot aan de plaats van de aanrijding matik een afstand van 21 meter. Uit het sporenonderzoek op het wegdek van de Nistelrodenseweg bleekdat de Porsche zich geheel links op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer bevond op hetmoment dat de Volvo vanaf de tegengestelde richting naderde. De Porsche botste met delinkervoorzijde tegen de linkervoorzijde van de Volvo. Als gevolg van deze botsing draaide de Porscheeen kwart slag linksen en kwam dwars op de rijstrook van het tegemoetkomende verkeer tot stilstand.Op enige afstand achter de Volvo reed de Audi die in dezelfde richting reed als de Volvo. De Volvo werdals het ware van de rijbaan geworpen en hierdoor reed de Audi met zijn voorzijde al rennend tegen derechterzijde van de Porsche zonder dat de Audi de Volvo raakte.

  1. Een rapport opgesteld door ing. A. Sloetjes, Automobiel- en Verkeersongevallen-deskundige van hetKoninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB d. 13 oktober 1994, kenmerk DiVr/ALUü/OA-940813,inzake de strafzaak tegen [verdachte] , houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in:

als relaas van ing. A. Sloetjens voornoemd:

De rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissem*ntsrechtbank te's-Hertogenbosch, Mr. G. Roeterdink, heeft mij op 25 augustus 1994 benoemd tot deskundige in dezezaak. Bij voornoemde gelegenheid is mij verzocht mijn oordeel te geven over de vraag of het -gelet opde beschikbare gegevens omtrent de toedracht van het ongeval- redelijkerwijs/technisch mogelijk kanzijn geweest, dat verdachte [verdachte] en [slachtoffer 5] kort voor het ongeval van plaats verwisseldhebben op de wijze als door verdachte [verdachte] verklaard.

Op grond van de mij ter inzage verstrekte stukken, de door mij verrichte proeven en mijn waarnemingentijdens de reconstructie acht ik het om meerdere redenen niet mogelijk dat [verdachte] en [slachtoffer 5]kort voor het ongeval van plaats zijn verwisseld op de wijze zoals door [verdachte] wordt opgegeven.

  1. Een proces-verbaal mutatienummer PL2140/94-622846 d. 5 april 1994 van de RegiopolitieBrabant Noord/District 4/Oss op ambtseed opgemaakt en ondertekend door de verbalisant [verbalisant2] voornoemd en [verbalisant 5] , brigadier van gemeentepolitie Qss, houdt, zakelijk weergegeven,onder meer in:

als verklaring van [verdachte] aan de verbalisanten [verbalisant 2] en Damen voornoemd:

Op maandag 3 april 1994, omstreeks 17 uur ben ik met mijn auto naar mijn vriend [slachtoffer 5] teNuland gereden. Daarna zijn we samen met de Porsche van lias naar Lith gereden en hebben daar ineen café drie of vier glazen bier gedronken. Vervolgens zijn we naar Oss gereden en hebben daar in het

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 11/

waarbij het hof nog opmerkt dat voorzover al sprake was van een "plaatsverwisseling", dezeplaatsverwisseling eerst mogelijk bleek nadat tevoren diverse keren vergeefs was geprobeerd eenplaatsverwisseling te bewerkstelligen. De reconstructie laat bovendien zien dat tijdens deplaatsverwisseling telkens het stuur van de Porsche met korte rukjes naar rechts werd gedraaid,hetgeen zou impliceren dat de Porsche, als gevolg van de bijzonder directe besturing, kort voor deaanrijding naar rechts moet zijn uitgeweken. Uit het gehouden sporenonderzoek door de politie endiverse getuigenverklaringen blijkt evenwel dat de Porsche kort voor de aanrijding niet naar rechts maarna een plotselinge beweging naar links is uitgeweken en op de linkerweghelft van de Nistelrodensewegterecht is gekomen alwaar vervolgens de aanrijding met de Volvo en de Audi heeft plaatsgevonden.

Het hof is voorts van oordeel dat het een feit van algemene bekendheid is, dat een bestuurder en/ofpassagier bij een dreigende impact als in het onderhavige geval niet zo reageren als verdachte stelt dater is gebeurd.

Door de raadsman van verdachte is, kort samengevat, betoogd dat de bestuurder van de Porsche niethet opzet, ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet, heeft gehad de slachtoffers te doden.

Het hof overweegt dienaangaande het volgende:

Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat er met de Porsche kort voor de aanrijding met hoge snelheidis gereden, dat er twee maal door rood licht is gereden, dat er zich gevaarlijke inhaalmanoeuvreshebben voorgedaan en dat verdachte kort tevoren alcoholhoudende drank had gedronken.

Haar het oordeel van het hof heeft verdachte door op voormelde wijze aan het verkeer deel te nemenzich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans, dat andere verkeersdeelnemerstengevolge van zijn handelwijze van het leven zouden worden beroofd zodat zijn opzet - in de zin vanvoorwaardelijk opzet - op die levensberoving betrekking had.

  1. Beoordeling van het eerste middel

5.1. De onderhavige zaak betreft een geval waarin, naar in de gebezigde bewijsmiddelen besloten ligt,de verdachte na gebruik van alcoholhoudende drank met een personenauto, merk Porsche, zeergevaarlijk heeft gereden en een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarbij vijf personen - te weten devier inzittenden van de auto waarmee de Porsche in botsing is gekomen alsmede de mede inzittendevan de Porsche - het leven hebben verloren. Alleen de verdachte zelf heeft het ongeval overleefd. Hetmiddel keert zich tegen het oordeel van het Hof dat de verdachte deze vijf personen opzettelijk van hetleven heeft beroofd.

5.1. In de gebezigde bewijsmiddelen ligt als vast stelling van het Hof besloten dat de verdachte metzijn Porsche rijdend op een tweebaansweg twee maal voor een rood verkeerslicht niet heeft gestopt, endiverse voor hem rijdende auto's heeft ingehaald door deze met een korte beweging voorbij te rijden endaarna gelet op de tegenliggers nog net op tijd weer naar rechts te zwenken, en voorts dat hij kort voorde aanrijding twee a drie maal heeft geprobeerd een voorliggende auto in te halen, daartoe vrij abrupt

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 13/

naar links en meteen weer naar rechts gaand. Tijdens de vierde inhaalpoging is hij met de door hembestuurde Porsche frontaal tegen een uit de tegenovergestelde richting komende auto gebotst.

  1. Degene aan wiens schuld, bij gelegenheid van een botsing met een door hem bestuurd motorrijtuigde dood van een ander te wijten is, kan ingevolge het ten tijde van de bewezenverklaarde gedragingenvan kracht zijnde art. 36 WVW worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.Indien de schuldige verkeerde onder zodanige invloed van een stof, zoals bijvoorbeeld alcohol, dat hijniet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht, of indien een van de andere in het derde lidvan art. 36 WVW genoemde strafverzwarende omstandigheden van toepassing is, bedraagt demaximaal op te leggen gevangenisstraf drie jaren. Indien, gelet op het aantal slachtoffers, het feitbovendien meermalen is gepleegd bedraagt, ingevolge het bepaalde in art. 57 Sr, de maximaal op teleggen gevangenisstraf vier jaren. Krachtens de artikelen 6 jo. 175 van de thans van kracht zijndeWegenverkeerswet 1994 gelden diezelfde maxima. Opmerking verdient dat de regering - de vraagonder ogen ziende of die maxima ook in de meest ernstige gevallen van grove onvoorzichtigheid metdodelijk gevolg de oplegging van een adequate straf mogelijk maken - indiening van een wetsvoorsteltot verhoging van die maxima overweegt.

  2. Het geval kan zich voordoen dat ten aanzien van een verdachte die door zeer gevaarlijk te rijdeneen ongeval met dodelijke afloop heeft veroorzaakt moet worden aangenomen dat deze de slachtoffersvan dat ongeval opzettelijk van het leven heeft beroofd, zodat art. 287 Sr van toepassing is, bij welkebepaling een gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren is bedreigd. Zo'n geval doet zich voor indiende verdachte zijn gedraging willens en wetens op de dood van die slachtoffers heeft gericht. Voorts kaneen zodanig geval zich voordoen indien moet worden aangenomen dat de verdachte zich aan deaanmerkelijke kans dat andere verkeersdeelnemers door zijn gedraging het leven zullen verliezenwillens en wetens heeft blootgesteld, met dien verstande dat hij – in plaats van erop te rekenen dat eenen ander wel goed zal aflopen - de aanmerkelijke kans dat anderen door zijn gedrag het leven zullenlaten desbewust heeft aanvaard en op de koop toe genomen. Dat de verdachte de aanmerkelijke kansdat anderen door zijn gedrag het leven zullen laten desbewust heeft aanvaard en op de koop toegenomen - in dit verband wordt gesproken van voorwaardelijk opzet - kan, behalve op grond van deverklaring van de verdachte, worden aangenomen op grond van bijzondere omstandigheden van hetgeval.

  3. In gevallen als het onderhavige, dat zich hierdoor kenmerkt dat de gebezigde bewijsmiddelennopen tot de gevolgtrekking dat de verdachte door zijn handelwijze ook zelf aanmerkelijk levensgevaarheeft gelopen, dient de rechter evenwel in zijn oordeel te betrekken dat - behoudens aanwijzingen voorhet tegendeel - naar ervaringsregelen niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans dateen frontale botsing met een tegemoetkomende auto zal plaatsvinden, en hij als gevolg van zijngedraging zelf het leven zal verliezen, eveneens op de koop toe neemt.

  4. Gelet op het evenoverwogene en in aanmerking genomen dat de gebezigde bewijsmiddeleninhouden dat de verdachte meermalen - kennelijk om een botsing te vermijden - een ingezetteinhaalmanoeuvre heeft afgebroken vooraleer de in de bewezenverklaring bedoelde fataleinhaalmanoeuvre uit te voeren, hetgeen er op wijst dat althans in de voorstelling en naar de verwachtingvan de verdachte laatstbedoelde manoeuvre niet tot een botsing zou leiden, behoeft de

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 14/

  1. Het middel is derhalve ongegrond.

  2. Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat het bestreden arrest niet in stand kan blijven, de overigemiddelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

  1. Beslissing

De Hoge Raad:

Vernietigt de bestreden uitspraak en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem teneinde op hetbestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president Hermans als voorzitter, en de raadsheren Keijzer,Bleichrodt, Schipper en Corstens in bijzijn van de griffier Bogaert, en uitgesproken op 15 oktober 1996.

Link: deeplinking.kluwer/?param=00C6872B&cpid=WKNL-LTR-NavAlle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B. of haar licentiegevers en wordenuitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 22-09-2017. Kijk voor meer informatie over de diensten van

Pagina 16/

HR, 15-10-1996, Porsche - HR, 15 - 10 - 1996 , nr. 102826 ECLI:NL:HR:1996:ZD Instantie Hoge Raad - Studeersnel (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Neely Ledner

Last Updated:

Views: 6529

Rating: 4.1 / 5 (42 voted)

Reviews: 89% of readers found this page helpful

Author information

Name: Neely Ledner

Birthday: 1998-06-09

Address: 443 Barrows Terrace, New Jodyberg, CO 57462-5329

Phone: +2433516856029

Job: Central Legal Facilitator

Hobby: Backpacking, Jogging, Magic, Driving, Macrame, Embroidery, Foraging

Introduction: My name is Neely Ledner, I am a bright, determined, beautiful, adventurous, adventurous, spotless, calm person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.